Van zwaar naar licht

Zag ik daar nou echt een ondeugende glimlach?

Ze keek me met een ondeugende grijns aan terwijl ze voor de derde keer tegen mij zei dat ik de deur van de kleedkamer niet zo ver open moest doen. Acht jaar oud en zeer streng voor anderen en zichzelf. En wat is het leven zwaar: dat ademde ze bijna uit.

Ik leerde haar een paar maanden geleden kennen. Op haar opmerkingen volgde bij mij irritatie . Omdat ik zelf in een soort overleefmodus stond (ineens onbedoeld, 12 jaar na mijn pabo-diploma terwijl ik daarna geen minuut zelf een klas had gehad toch voor een klas, die wat bagage met zich meedroeg en ineens hun juf moest missen), reageerde ik zelf nogal geïrriteerd terug. Elke kleine vergissing, elk foutje, elke verspreking kwam me duur te staan. Met een gezicht alsof ze een hele citroen moest opeten, wist ze me op een zeurderige nanana-toon te vertellen dat ik het helemaal verkeerd deed. Wel twintig keer op een dag. Ik werd er doodmoe van en probeerde in mijn ‘hoe hou ik deze klas onder controle-stand’ van alles uit. Ik wees haar terecht dat ze niet zo maar door me heen moest praten, ik vertelde haar dat het wat mij betreft niet zo veel uitmaakt als ik me verspreek en dat ik niet met opzet haar naam verwarde met die van een klasgenoot, ik zuchtte, ik negeerde het, ik gaf haar gelijk. Alles in mij sprak weerstand uit. Er was contact, daar was alles wel mee gezegd.
Ook op andere momenten was het moeilijk om echt contact met haar te krijgen. Ze schermde zich af en ik voelde de onmacht niet het vermogen te hebben haar te bereiken.

Vandaag besefte ik ineens dat er iets veranderd was. Met die ondeugende glimlach op haar gezicht, waarin ze me een beetje uitdaagde. Mijn reactie was anders dan voorheen, hoewel ik terugkijkend kan zien dat er al een tijdje iets aan het veranderen was. Ik grapte dat ik mezelf niet echt dunner kon maken en dat ik toch echt door die deur heen moest, ik vermoed met een grijns op mijn gezicht en een poging mezelf dunner te maken.
De gespannen staat voor de klas was zeer zeker verklaarbaar, niet gek en wat onhandig, maar begrijpelijk. Ik had van begin af aan door dat het niet handig was, maar kon ook zien dat het gewoon gebeurde. Allerlei overtuigingen namen de bovenhand. Twaalf jaar geleden sloot ik de pabo af met een verlenging. Men zag bij mij nog niet een stevige leerkracht: ik had geen overwicht, wilde niet werken met straffen en belonen en had daardoor de klas niet onder controle. Vond men. Ik had er een ander plan bij, maar dat werd niet als dusdanig gezien.

Toen ik dus een paar maanden geleden deze klas toegewezen kreeg, waar ik ook nog eens niet op voorbereid was, namen de overtuigingen de overhand. De overtuigingen dat ik dit niet zou kunnen, dat ik te soft ben, dat ik over me heen laat lopen (die had ik denk ik overigens allemaal zelf bedacht 😉), dat het mijn schuld is als er iets niet lekker loopt tussen kinderen, namen de overhand. Ik ging erin geloven, en gedroeg me ernaar. Ze waren ook zo sterk aanwezig. Dus: dit meisje moest weten dat er niet met mij te sollen viel.
Totdat ik ze kon doorzien. Toen zag ik wat er gebeurde bij mezelf. En dat wat er gebeurde ook tussen haar en mij in stond. En dat dat de reden was dat echt het contact aangaan lastig was. Mijn spanning zakte door dit inzicht. Er kwamen dagen waarin ik met een nieuwsgierige open blik de dag tegemoet kon treden. Ik hoefde het niet meer 100% goed te doen. Er ontstond vertrouwen dat wat er ook zou komen, we dat samen zouden oplossen of aangaan. Er stond ineens een mens tussen de kinderen en niet meer een goede juf voor de klas.

Dit mens kon ineens zien dat dit meisje weliswaar een eigenaardigheidje heeft, maar ook een wens om contact te zoeken. Dat eigenaardigheidje is wellicht een manier om controle te houden over een spannende tijd en omgeving. Dit eigenaardigheidje is ook haar kracht, want dit meisje geniet van dingen mooi en perfect maken (ze kan fantastisch tekenen). Dit eigenaardigheidje laat zien dat ze het graag goed wil doen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen. En En toen was er ineens dus een meer speelse reactie op haar commentaarstem. Niet gespeeld speels, ook niet met een stappenplan bewust zo voor elkaar gekregen, maar gewoon omdat dit mens het ineens doorzag en los kon laten.

Dank, lief kind, dat jij mij dit hebt laten inzien. En wat mooi om te zien dat je zelf ook weer wat lichter het leven tegemoet kan treden!

De ongenode gast

de ongenode gast op het feest

Ik kan het me nog zo goed herinneren.

Daar ging ik dan. De theorie zat in mijn hoofd en ik had net de opdracht gekregen om een lichamelijk onderzoek te gaan doen bij een patiënt die net op de afdeling was aangekomen. Mijn eerste co-schappen. En ik werd in het diepe gegooid.

Braaf als ik was ging ik het maar doen. Geen idee hoe ik dat aan moest gaan pakken. Ik zou me moeten voorstellen, ik zou klungelig zijn. Ik zou wat dingen uitvoeren, waarschijnlijk zonder te weten wat ik nu precies aan het doen was, wat ik voelde, wat ik hoorde. Op ik bij percussie nou wel een demping hoorde of toch niet? Of de vaten nu gestuwd waren of niet?

En wat als de patiënt mij vragen erover zou stellen? Wat moest ik dan zeggen? Waarom ging de arts-assistent niet gewoon mee? Ik voelde me verloren. Deed wat me gevraagd werd, zo goed en zo kwaad als het ging. Durfde vervolgens geen vragen te stellen aan de arts-assistent als ik terugkwam en onzeker over iets was. Want ik hoorde het toch te weten… Ik zou het moeten kunnen. Zo voelde het helemaal niet. En ik durfde daar niks meer over te zeggen, bang door de mand te vallen.

Zo ging het door, co-schap na co-schap. Soms was er een arts die er bij bleef, keek wat ik deed, me leerde wat ik moest leren. Heel vaak niet. Heel veel dingen leerde ik wel in de praktijk. En toch kwam ik van de opleiding geneeskunde af zonder ook maar één keer een fatsoenlijke blik op een trommelvlies te hebben gehad. Ik kreeg het gewoon niet voor elkaar. Ach, KNO was sowieso niet mijn ding.

Ik denk wel eens terug aan deze tijd, best lang geleden. Ik trok mijn mond toen niet open. Ik had het idee dat ik het zelf moest oplossen, dat ik het zou moeten kunnen. Dat ik dom was, ja, dat vooral ook. En niet durfde toegeven dat ik iets heel lastig vond. Dat voelde namelijk zo kwetsbaar. En die kwetsbaarheid durfde ik niet te laten zien.

Tijden zijn veranderd. Ik ben veranderd. Andere wegen zijn ingeslagen. Er is meer speelruimte ontstaan om uitdagingen te durven aangaan, toe te geven dat ik iets nog niet kan, of iets spannend vind. Met knikkende knieën ben ik uitdagingen aangegaan. Nog steeds met de stemmen van angst in mijn hoofd om niet goed genoeg te zijn. Me steeds meer bewust dat die kritische stem mij ook maar overkomt en mijn feestje probeert te verstoren (althans dat vind ik dan natuurlijk, hij wil er gewoon bij zijn). Door hem steeds weg te sturen, loop ik echter het risico mijn eigen feestje te verstoren. Want man, man, wat kost het een energie om zo’n ongenode gast weg te sturen. Deze wil er bij zijn en aangekeken worden. En hoe menselijk en waardevol is het niet om zo’n kritische gast op je feestje te hebben?

Nu ik dit steeds meer aanga, de opleiding Theater van het Leven – Opleiding voor Nondualiteit en Speelse Spiritualiteit (dewereldvanmorgen.nl) helpt me hierbij, merk ik dat er meer ruimte komt. Ideeën ploppen op. Contacten worden gelegd. Plannen worden gesmeed! Soms laat ik me verrassen door wat er op mijn pad komt, soms ga ik wat actiever op zoek. Er zijn plannen om weer als leerkracht aan de slag te gaan. Er zijn plannen om daarnaast iets te ondernemen voor ouders. Nog helemaal niet duidelijk hoe en wat, maar ik geniet even van mijn hervonden energie en enthousiasme.

Psst, ik heb nog even gedacht dat ik hier een foto van mezelf met feesthoedje zou plaatsen, maar dat vond de kritische gast niet zo’n goed idee. Ik heb deze keer maar geluisterd, zucht…

 

Van binnen naar buiten

Ons kind gaat al sinds juni 2023 niet meer naar school.

Dit wordt geen aanklacht of klaagzang op het systeem onderwijs, hoewel ik wel graag zou zien dat er iets structureel zou veranderen in het onderwijs voor de kinderen die nu thuis komen te zitten (of voor alle kinderen?). Daarover nu niet. Ik vertel graag mijn verhaal, omdat het invloed heeft gehad op mij als persoon en het werk dat ik wel en niet heb kunnen doen afgelopen jaren.

Vanaf het moment dat ons kind naar school ging, nu bijna 12 jaar geleden, voelden we dat het een lastige weg zou worden. Hier zou ik nu kunnen vertellen hoe fantastisch ons kind is. Als het goed is vindt elke ouder dit van zijn of haar kind. Hij was wel ‘anders’, intenser.

Zijn schoolloopbaan was moeizaam. Voor hem en voor ons. En niet te vergeten voor zijn leerkrachten die hij uitdaagde tot ze niet meer wisten wat ze met hem aan moesten binnen de reguliere setting. Het aantal gesprekken was eindeloos. Overigens niet alleen over hem, ook onze andere kinderen liepen niet helemaal in de pas. Er werd met modder gegooid. Naar ons als ouders. Het zou aan onze opvoeding liggen. We moesten meer grenzen stellen. Wij, aan onze ‘kant’, deden even hard mee. Uit machteloosheid, om ons te verdedigen, omdat we dachten het beter te weten? Omdat we vochten voor ons kind?! We voelden ons niet begrepen, tekort gedaan, boos bovenal en machteloos. Veelal reageerde ik uit een staat van chronische stress. Het ging niet goed met meerdere kinderen, die uitten dat thuis, op elkaar, op ons, wij op elkaar. Kortom: er ontstaat een chronisch onveilig gevoel, wat zich in een gezin van 7 alleen maar versterkt.

Naarmate er meer scholen gepasseerd waren, ontstonden er ook positievere interacties, waardoor er ruimte kwam om een ander perspectief in te nemen, ruimte voor wederzijds begrip, ruimte voor onmacht en het samen zoeken naar oplossingen. Eindelijk compassie voor ons als ouders van een groot gezin met kinderen die een mismatch ervaren met hun wil om te leren, vooral de manier waarop, en de manier waarop ons onderwijs veelal is ingericht.

Als moeder heb ik veel pijn ervaren. Pijn van niet begrepen worden, zelfs aangevallen worden over onze manier van opvoeden. Lang kon ik niet zien dat dit ook uit onmacht bij leerkrachten is ontstaan. Vanuit hun perspectief konden zij niet zien wat ons kind nodig had, of zagen het wel maar vonden geen manier om dit te realiseren binnen het systeem. Als je het niet meer weet, je wilt jezelf er niet rot onder voelen, dan kun je het altijd nog in de schoenen schuiven van de ouders. Daar was ik lang boos over.

De pijn is gezakt, de boosheid komt soms nog naar boven en die benut ik dan. We hebben een manier gevonden om de verbinding aan te gaan. Ik voel ook dat ik dat wil, samen met school kijken waar de mogelijkheden en kansen liggen. De ene keer gaat dat beter dan de andere keer. Ons kind is nog steeds een, zoals ze dat noemen, thuiszitter. Een woord dat ik liever niet meer gebruik, sinds @Frietzen Grünbauer mij aangaf dat ze dit woord liever niet gebruikte. Ik ben inderdaad gaan inzien dat er in het woord iets passiefs/’slachtofferachtigs’ ligt. We willen ook geen lichtje branden voor ons kind. Alsof er iemand dood is of passief. Ons kind is op dit moment niet passief. In die zin, er gebeurt van alles onder de radar. Daar vangen we gelukkig af en toe een glimp van op. Hij is krachtig en voorzichtig tegelijk zijn pad aan het bewandelen. Hij is ‘er’ nog niet, want hij hoeft ook nergens naartoe. Het pad gaat zich vanzelf ontvouwen. Daar hebben we alle vertrouwen in.

En tja, als je kind uitvalt, dan doet dat wat met je als ouder. Er komt van alles voorbij. Waar is dit misgelopen, wat hadden we anders kunnen doen? Het legt je soms lam. Het vreet energie. Deze gedachten kan ik tegenwoordig laten rusten. De schuldvraag is niet (meer) relevant. Het in verbinding met anderen zoeken naar oplossingen des te meer, waardoor er ook meer energie vrij komt. Energie die ik ook weer buiten het gezin kan gaan benutten en daar ben ik heel blij mee.

Hoogbegaafden en de kracht van het lichaam

hoogbegaafden en de kracht van het lichaam

Hoogbegaafden hebben een sterk ontwikkeld brein en vertrouwen vaak in eerste instantie op hun gedachten. Hiermee negeren ze soms de kracht van het lichaam, dat hele duidelijke signalen kan afgeven. Al jong kunnen hoogbegaafde kinderen het vermogen om signalen van het lichaam op waarde te schatten verliezen. Als we jonge kinderen leren te luisteren naar de signalen van het lichaam zullen zij opgroeien tot evenwichtige volwassenen die keuzes maken die in overeenstemming zijn met wat zij willen.

Een wirwar van gedachten

Om maar met de deur in huis te vallen: ik heb dat zelf dus niet zo goed geleerd vroeger.  Ik maakte mijn keuzes voornamelijk op rationele gronden. Ik deed vooral waarvan ik dacht te weten wat goed voor me was. En dat is nou de hele crux…

Hoe weet je waar je grenzen en behoeften liggen? Hoe weet je wat je moet doen als je gedachten alle kanten opgaan? Ik zie het dagelijks bij mijn eigen kind, die vaak hardop zijn gedachten uitspreekt. Zijn gedachten spreken elkaar continu tegen of proberen elkaar te overtuigen van hun gelijk. Het is een wirwar van gedachten.

Hoogbegaafden en de kracht van het lichaam

Valkuil van veel hoogbegaafden is dat ze zeer sterk vertrouwen op hun gedachten. Ze hebben een een uitermate goed functionerend brein, dat hen in veel situaties ook goed te hulp kan schieten. Toch schuilt hier een gevaar in. Doordat ze zo’n sterk ontwikkeld brein hebben, vergeten ze soms de andere informatiebronnen die belangrijk zijn om jou richting te geven. Een heel simpel voorbeeld is het hoogbegaafde meisje van 8 jaar, dat vanaf 3 jaar zindelijk is, maar het toch presteert om af en toe ineens een natte broek te hebben. Bij navraag geeft ze ook daadwerkelijk aan niet gevoeld te hebben dat ze moest plassen. Signalen vanuit het lichaam worden in eerste instantie niet op waarde geschat en later zelfs niet meer doorgegeven aan het deel van de hersenen waar bewustwording optreedt. In de hersenen (de thalamus om precies te zijn) worden deze signalen eruit gefilterd als zijnde ‘niet belangrijk’. Je gedachten zijn dus zo sterk dat ze zelfs belangrijke informatie vanuit het lichaam kunnen tegenhouden.

Het lichaam geeft een schat aan informatie

Desondanks is het lichaam in staat om aan de bel te trekken als er niet voldoende naar geluisterd wordt. Als een jengelend kind dat steeds genegeerd wordt, zal het steeds duidelijker om aandacht vragen. Iedereen kent wel de tekenen van bijvoorbeeld teveel hooi op je vork nemen: stijve schouders, rugpijn, hoofdpijn, vermoeidheid,… Noem maar op. Het lichaam zal zijn aandacht wel opeisen en jou duidelijk maken waar je grenzen liggen en wat je behoeften zijn. Soms alleen wat laat als je je aandacht er niet op richt.

De aandacht bewust richten op signalen uit het lichaam

De truc is dus om aandacht bewust te leren richten op signalen uit het lichaam. Er zijn diverse manieren voor om dit te doen. Denk aan mindfulness (één van de pijlers van ACT), yoga of oefeningen uit lichaamswerk.

In mijn begeleiding hecht ik veel belang aan vaardigheden om bewust te worden van het eigen lichaam, als tegenhanger van het toch al volle hoofd dat deze kinderen vaak hebben.

Heb je naar aanleiding van dit blog vragen of kun je wel wat ondersteuning gebruiken bij het versterken van het lichaamsbewustzijn van je kind, neem dan hier vrijblijvend contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en intensiteit: accepteren en integreren

hoogbegaafdheid en intensiteit

Hoogbegaafdheid en intensiteit horen bij elkaar. Het is een kwestie van leren accepteren en leren integreren in je leven. Je wereld zou maar vergaan, als je iets meemaakt wat voor een ander hooguit een beetje vervelend is. Dan raak je elke keer weer uit balans en kost het weer energie om die balans te hervinden. Vele kinderen en hun gezinnen hebben hier dagelijks mee te maken en zuchten onder de onrust die dit met zich meebrengt.

Je wereld zou maar vergaan…

Ik neem een greep uit de situaties die ik zelf afgelopen week meegemaakt hebt. Je wereld zou maar vergaan als je pasgewassen haar je kussen nat maakt. Je wereld zou maar vergaan, als een speelafspraakje niet nagekomen wordt. Je wereld zou maar vergaan als je leerkracht je vraagt terug te kijken op een periode die niet fijn was. Je wereld zou maar vergaan, als je fruitbakje kapot gevallen is. Je wereld zou maar vergaan als je broer wel iets heeft gekregen wat jij niet hebt gekregen. Je wereld zou maar vergaan als er nog een stukje van het kroontje aan de aardbei zit. Je wereld zou maar vergaan als je je niet begrepen voelt door collega’s. Dan heb je het zwaar…

Stel je niet zo aan…

En dan krijg je als kers op de taart ook nog te horen dat je je aanstelt, dat het wel meevalt, dat je niet zo moet overdrijven of dat je niet zo gevoelig moet zijn. Maar voor jou voelt het echt en erg. Je voelt het in elke vezel van je lijf. Het resultaat: je voelt je nog minder begrepen. Gelukkig kent intensiteit twee kanten en zijn de dalen heel diep en de pieken heel hoog.

Intensiteit

Kazimierz Dabrowski (1902-1980), Poolse psycholoog en psychiater schreef over de overexcitabilities en maakte een onderverdeling in verschillende categorieën: psychomotorisch, zintuigelijk, intellectueel, verbeelding en emotioneel. Hoogbegaafden hebben over het algemeen meer behoefte aan prikkels vanuit de bovengenoemde ontwikkelingsgebieden én zijn er extra gevoelig voor. Ze hebben bijvoorbeeld extra behoefte aan emotionele verbinding én emoties kunnen daarentegen ook vlug te heftig zijn. Het is dus altijd balanceren. In een volgend blog schrijf ik meer over de verschillende overexcitabilities.

Accepteren en integreren

Voor hoogbegaafden is het belangrijk te leren accepteren dat deze intensiteit bij hen hoort. Daarom verwerk ik in mijn begeleiding vaak de overexcitabilities. Pas dan komen kinderen er vaak achter dat ze niet raar zijn, maar dat dit nu net even anders bij hen werkt. Van een kolibrie maak je per slot van rekening ook geen mus. Bewustwording is vaak al een mooie stap in het ermee leren omgaan. Integreren ervan, het ermee leren omgaan, vraagt meer inspanning en meer tijd. Dat is vallen en opstaan en het opnieuw proberen. Het is ook vooral de truc om de mooie kanten van intensiteit te gaan gebruiken in je leven.

Mocht je meer willen lezen over intensiteit, dan raad ik je het boek ‘Leven met intensiteit’ van Susan Daniels aan. Zij beschrijft hoe de intensiteit in elke levensfase tot uiting komt.

Heb je naar aanleiding van dit blog vragen of kun je wel wat ondersteuning gebruiken bij het leren accepteren en integreren van de intensiteit van jouw kind, neem dan contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en hulp vragen: een kwestie van durven!

Hoogbegaafdheid en hulp vragen

Hulp vragen is vaak moeilijk bij hoogbegaafdheid. Perfectionisme, vaste overtuigingen (mindset), een sterke autonomie of simpelweg niet weten hoe je hulp moet vragen, kunnen hierbij in de weg staan. Om hulp te durven vragen, moet je je kwetsbaar kunnen opstellen, compassie met jezelf hebben en weten waarvoor en hoe je hulp kunt vragen.

Waarom hulp vragen zo belangrijk is

Russisch psycholoog Vygotsky sprak in het begin van de twintigste eeuw over de ‘zone van naaste ontwikkeling’. Om van de huidige ontwikkeling, dat wat je al zelfstandig kan, te komen tot de naaste ontwikkeling is het nodig dat een opvoeder/leerkracht net voldoende hulp biedt zodat het kind kan reiken naar het niveau dat net boven het niveau van het kind ligt. De ondersteuning wordt na verloop van tijd dan weer afgebouwd en er ontstaat een nieuwe zone van naaste ontwikkeling. Hulp krijgen en vragen is dus van het grootste belang om verder in je ontwikkeling te komen.

Perfectionisme

Eén van de zijnskenmerken van hoogbegaafdheid is perfectionisme. Dit betekent dat hoogbegaafden de lat voor zichzelf hoog leggen. Fouten maken is niet iets wat de meeste hoogbegaafde kinderen makkelijk afgaat. Een kind dat om hulp vraagt, moet zich kwetsbaar op durven stellen. Het zegt eigenlijk ‘ik kan het niet alleen’. Voor een hoogbegaafd kind dat gewend is dat dingen vaak vanzelf gaan, kan dit een brug te ver zijn.

Mindset

Ook overtuigingen kunnen in de weg zitten bij het vragen van hulp. Hoogbegaafde kinderen hebben al vlug door dat ze anders zijn dan anderen. Ze krijgen ander werk, weten vaak de antwoorden op vragen en kunnen de overtuiging krijgen dat ze slim zijn en dat een vraag stellen of om hulp vragen hoort bij ‘domme’ kinderen. Ook komt het helaas nog wel voor dat leerkrachten kinderen zonder instructie verrijkingswerk laten doen. Daarmee wordt impliciet de boodschap meegegeven dat je slim genoeg moet zijn om het zelf op te lossen. Als je dan ergens tegenaan loopt, kun je als kind onbedoeld het idee krijgen dat je dan dus ‘dom’ bent. Het zwart-witdenken, de vaste mindset, ‘ik kan het’ of ‘ik kan het niet’, speelt hierin een belangrijke rol.

Autonomie

Een sterke autonomie kan ook een rol spelen in de gewoonte om geen hulp te vragen. Het zelf willen bepalen van een eigen strategie, eigen keuzes willen maken, kan ervoor zorgen dat een hoogbegaafde liever geen hulp vraagt. Het risico om hulp te krijgen op een manier die je niet wilt is aanwezig. Dit geldt zeker als een kind eerder de ervaring heeft gehad zijn autonomie te verliezen op het moment dat er hulp geboden wordt.

Een gewoonte?

Vandaag werkte ik met een 7-jarig jongetje. Ik begeleid hem bij het doorzetten als het moeilijk wordt. We hadden vooraf doorgesproken wat hij kon doen als het moeilijk wordt, waarbij we het ook hadden over hulp vragen. Vandaag sprak ik met hem af dat ik op een afstandje ging zitten om de situatie van de klas een beetje na te bootsen. Hij kwam aan op het punt dat de opdrachten niet meer direct lukten. Hij zette verschillende strategieën in: het opnieuw proberen, nog eens goed naar de opdracht kijken, van een andere kant ernaar kijken,… Toen ging hij achterover leunen en zuchten. ‘Pfff, dit is moeilijk, ik weet het echt niet meer’, waren zijn woorden. Zo bleef hij een tijdje zitten. Toen ik vroeg wat hij nog meer kon doen, kwam hij niet zelf op het idee om mij om een tip te vragen. Het zit als het ware (nog) niet in zijn repertoire.

Leren hulp vragen

Hulp vragen is een vaardigheid die je moet oefenen en kwestie van durven. Daarbij kan het heel behulpzaam zijn dat een kind een goed voorbeeld ziet. Wil je je kind leren om hulp te vragen, dan is het van het grootste belang om te laten zien dat je dit zelf ook doet. Je kwetsbaar opstellen en laten zien dat je niet alles alleen kunt, toont een kind dat hulp vragen ook heel fijn kan zijn en dat je niet altijd ‘perfect’ hoeft te zijn. Problemen oplossen voor een kind voordat het zelf om hulp vraagt, kan ervoor zorgen dat het kind niet de gelegenheid krijgt om te oefenen met het vragen van hulp en hier dus ook niet beter in kan worden.

Herken je de uitdaging? Heeft jouw kind er last van dat het niet goed om hulp kan vragen en wil je hier graag ondersteuning bij? Of wordt jouw kind onvoldoende geholpen om naar de zone van naaste ontwikkeling te reiken en weet je niet goed hoe je het gesprek op school aan moet gaan? Neem dan vrijblijvend contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en groei: geduld en vertrouwen

hoogbegaafdheid en groei

Hoogbegaafden ontwikkelen zich heel divers. Soms is de groei heel duidelijk zichtbaar en stralen hoogbegaafden. Soms is de groei niet zo duidelijk zichtbaar,  maar wel degelijk aanwezig en ontstaat er langzamerhand een verandering in overtuigingen, een groeimindset. Over hoogbegaafdheid en groei: geduld en vertrouwen.

Groei

In het voorjaar vind ik het altijd leuk om plantjes te kweken. Zo ook dit voorjaar. Ik kocht wat zaadjes van basilicum en munt, vulde mijn kasje met grond speciaal met meststoffen voor gewas en zaaide zorgvuldig de zaadjes: links de basilicumzaadjes en rechts de muntzaadjes. Die muntzaadjes waren tot mijn verbazing erg klein, zo niet bijna onzichtbaar. Toch had ik er vertrouwen in dat hier daadwerkelijk munt uit zou gaan groeien. Dan is het een kwestie van zorgen voor voldoende warmte, dus haalde ik trouw de eerste weken het kasje ’s avonds naar binnen en zette ik het overdag in de zon. Meerdere keren per dag sproeide ik de grond vochtig. Wat dat betreft was het handig dat we thuis aan het werk gingen, want dan kon ik het een beetje in de gaten houden. Werd de grond te droog, dan sproeide ik een keertje extra.

Investeren

En natuurlijk zorg je in het begin voor iets, maar zie je nog niet veel resultaat. Als je een beetje geduld hebt, komt er na een weekje iets boven de grond piepen. En ja, hoor na een weekje waren de eerste kiemblaadjes zichtbaar. Dat stimuleerde enorm om vooral door te blijven gaan met de aandacht en tijd die ik er tot dan toe in had gestoken. Wat wel opviel, is dat de basilicumplantjes eerder boven kwamen dan de muntplantjes.

Doorzetten

Na een week of drie was er rechts nog steeds niks zichtbaars gebeurd. Ik wist het even niet meer en begon te twijfelen. Had ik iets verkeerd gedaan? Misschien had ik geen grond over de zaadjes moeten strooien of hadden de zaadjes toch iets te weinig warmte of vocht gehad? Wat kon ik anders doen? Ik neigde naar het opgeven, het zou niks meer worden. Als er na weken nog niets gebeurd was, zou het ook vast niet meer gaan gebeuren. Ik had ook de neiging om in de aarde te gaan wroeten om te kijken of er onder het dunne laagje aarde wellicht iets aan het groeien was. Maar ja, als ik dat zou doen, zou ik wellicht de minieme groei die er misschien was gelijk weer teniet doen. Ergens dacht ik dat het misschien niet zichtbaar was wat er gebeurde, maar dat er wel degelijk iets van groei aan het ontstaan was. Ik koos ervoor mijn strategie van water en warmte geven voort te zetten, in de hoop dat het ooit zijn vruchten zou afwerpen. Links was ondertussen een heel bos aan basilicumplantjes ontstaan. Daar was geen twijfel over mijn aanpak mogelijk.

Groei die (nog) niet zichtbaar is

Weken later ontdekte ik een piepklein groen plukje boven de grond, aan de rechterkant. En er volgden er meer, klein, maar zichtbaar. Elke paar dagen ontdekte ik opnieuw zo’n klein groen sprietje. Mijn aanpak had ook voor de muntblaadjes effect gehad. Het had van mij meer geduld en vertrouwen gevraagd, ik moest mijn twijfels onderdrukken en geloven in een goede afloop. Er is nog een weg te gaan. Niet alle zaadjes zijn ontkiemd en degene die zijn gaan groeien zijn nog erg klein. Die hebben mijn aandacht en zorg nog wel even nodig. Ik heb er nu echter alle vertrouwen in!

Dus, leerkrachten, begeleiders, ouders, heb je het idee dat jouw aanpak niet werkt? Heb vertrouwen in wat je doet! Soms ontstaat er groei die nog niet zichtbaar is, maar wel in de toekomst zichtbaar gaat worden. Hou vol, vertrouw! Sommige zaadjes ontkiemen pas jaren later!

Twijfel je of je op de goede weg bent met je kind, neem dan hier vrijblijvend contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en autonomie: over grenzen en vertrouwen

Hoogbegaafdheid en autonomie

 

 

Hoogbegaafde kinderen vechten nogal eens voor vrijheid en het maken van hun eigen keuzes. Hun ontdekkingsdrang, inzicht en nieuwsgierigheid geeft aanleiding tot een grote behoefte aan autonomie. Voor ouders kan dit een enorm beroep doen op hun flexibiliteit en vertrouwen in hun kind. Het niet of onvoldoende tegemoet komen aan deze drang naar autonomie kan leiden tot boosheid bij het begaafde kind.

Drang naar autonomie

Ik denk aan mijn eigen dochter die met 5 jaar vond dat ze wel zelf naar school kon fietsen en de boosheid die dit bij haar opleverde toen wij daarin niet meebewogen. Ik denk aan de brugklasser die geen hulp wil bij het organiseren van schoolwerk. Of aan de tiener die zelf zijn telefoongebruik in de hand wil proberen te krijgen. Ik denk ook aan het schoolkind dat tegendraads wordt dat er een vast werkschema voor thuiswerk op hem wacht. `

Geven en nemen

Starheid bij ouders en leerkrachten leidt er in deze gevallen toe dat kinderen zich niet begrepen voelen, boos worden en zich dwars gaan gedragen. Geen situatie waarin je tot verbinding en een werkbare samenwerking komt met het kind. Veel ouders en leerkrachten hebben dit allang begrepen en schatten zo goed mogelijk in wat mogelijk is en wat niet. Dit vraagt vertrouwen van ouders en leerkrachten.

Vertrouwen

Om tegemoet te komen aan de ontdekkingsdrang van kinderen, moeten we erop kunnen vertrouwen dat het goed gaat. Er zitten meerdere elementen in dat vertrouwen hebben. We moeten er allereerst van overtuigd zijn dat de ander in staat is om juiste keuzes te maken, ook al zijn ze dan anders dan dat je als ouder of leerkracht zou willen. We moeten er een inschatting van kunnen maken of het kind in staat is om hetgeen hij zelfstandig wil doen, ook tot een goed einde kan brengen. Daarnaast wil je als ouder en leerkracht ook op de hoogte gehouden worden als het toch niet lukt wat een kind voor ogen heeft en het vertrouwen hebben dat het daar dus over communiceert. Als je kind eerder je vertrouwen beschaamd heeft, dan wordt vertrouwen steeds moeilijker.

Meebewegen en grenzen stellen

Ook van kinderen mag je dus wat verwachten. Je mag van kinderen verwachten dat ze (hetzij in beperkte mate) ook vertrouwen in jou als leerkracht of ouder hebben dat jij het beste met ze voor hebt, dat je meebeweegt, maar ook je grenzen stelt. Het kan heel nuttig zijn om dit ook zo met het kind te bespreken. Ik heb toentertijd tegen mijn dochter van 5 gezegd dat  ik er wel op vertrouwde dat zij zelfstandig naar school kon fietsen maar dat ik dat zelf nog erg spannend vond. Dit vraagt dus van het kind ook de tegenhanger van autonomie: namelijk een beetje meebewegen en geduld hebben. Daarnaast is het belangrijk dat het kind eerlijk is en durft aan te geven dat het zichzelf wellicht overschat heeft of dat er nog dingen te leren zijn. Voor hoogbegaafde kinderen kan dit een heet hangijzer zijn. Ook is het belangrijk als ouder of leerkracht je eigen grenzen helder te hebben en aan te geven. Als je weet dat een kind van 5 een drukke weg over moet steken, zal hij dat 9 van de 10 keer wellicht wel veilig kunnen doen, maar uiteraard gaan we hier als ouders en leerkrachten niet op gokken. Veiligheid en je eigen gevoel staan dan voorop.

Stapsgewijs

Hoe pak je dat nu aan, stapsgewijs autonomie toekennen aan je kind? Hierboven beschreef ik de voorwaarden die het mogelijk kunnen maken om stapje bij beetje de autonomie van je kind te vergroten. Kleine stapjes zetten werkt hier beter dan gelijk te veel doen. Zo krijgen jullie samen ook een succeservaring. Ga in gesprek met je kind en bespreek zijn wensen. Van daaruit kies je één situatie uit waarin je gaat oefenen, met de juiste afspraken zoals hierboven beschreven. Gaat dit goed, dan kun je een stapje verder gaan. Gaat dat nog niet goed, dan heb je ook hierin een gespreksonderwerp. Of het nu gaat om eerlijkheid, leren van fouten, overschatten van eigen kunnen, vaardigheden die tekort schieten,…

Herken je de worsteling over vrijheid en wil je hier advies over of ondersteuning bij? Neem dan contact op met mij!

 

 

 

Hoogbegaafdheid en stressreacties

Hoogbegaafdheid en stressreacties

In de afgelopen weken dat kinderen thuis onderwijs krijgen, heb ik meermaals ervaren dat hoogbegaafde kinderen en hun ouders stress ervaren. De huidige omstandigheden zorgen klaarblijkelijk voor stressreacties die leiden tot allerhande gedrag: clownesk gedrag, onderduikend gedrag, vlugge irritaties, niet tot handelen komen, boze buien,…

Horend bij hoogbegaafdheid is de intensiteit van het leven. Gevoelens worden als heftiger ervaren. Dit maakt ook dat hoogbegaafde kinderen meer ontvankelijk zijn voor het oplopen van trauma’s. Trauma’s kunnen al op jonge leeftijd ontstaan en hebben vaak te maken met niet gezien worden en er niet bij horen. Dit leidt tot stressreacties. Juist door de intensiteit kunnen deze ervaringen voelen als trauma’s.

Mensenbrein, zoogdierenbrein en reptielenbrein

In een veilige situatie reageren mensen vanuit hun mensenbrein, het deel van ons brein dat in staat is te voelen en te denken. In deze situatie kunnen mensen leren, communiceren en analyseren. Dit gebied wordt in de hersenen de neocortex genoemd, waarvan de prefrontale cortex deel van uitmaakt.

Wanneer wij stress ervaren, bijvoorbeeld als situaties veranderen zoals nu het geval is, kunnen wij niet meer reageren vanuit ons mensenbrein. Dan reageren we vanuit ons zoogdierenbrein of ons reptielenbrein. Het zoogdierenbrein is het deel van de hersenen dat te maken heeft met onze emoties. Het zoogdierenbrein scant voortdurende de omgeving om te kijken of het ok is. Dit deel van onze hersenen is het limbisch systeem (met onder andere de amygdala) en streeft plezier na en probeert pijn te vermijden.

Het reptielenbrein komt in actie als er direct gevaar dreigt, dan neemt het reptielenbrein het automatisch over. Het zorgt ervoor dat je veilig bent en bevindt zich in de hersenstam en hypothalamus.

Window of tolerance

Zolang je blijft binnen de window of tolerance (Dan Siegel, 1999), kun je blijven nadenken, relativeren, analyseren vanuit je mensenbrein. Ontstaat er stress, dan kun je buiten de window of tolerance terechtkomen. Kom je er boven (hyper-arousal), dan ontstaat een reactie vanuit het zoogdieren- of reptielenbrein, de zogenaamde flight, fight of freeze reactie.  Er is sprake van een verhoogde alertheid. Kom je er onder (hypo-arousal), dan ontstaat een reactie vanuit het reptielenbrein, waarin een freezereactie ontstaat met apathie en verlamming. In normale omstandigheden, komen mensen wel eens buiten hun window of tolerance, maar er treedt daarna weer herstel op. Als er langere tijd sprake is van stress dan vernauwt het window of tolerance. Dat betekent dat een persoon eerder in hyper- of hypo-arousal komt.

Window of tolerance en hoogbegaafdheid

Door intensiteit en een verhoogde gevoeligheid of door eerder opgelopen trauma’s (denk aan niet begrepen worden, je anders voelen,…) kunnen hoogbegaafden een kleiner window of tolerance hebben. Dit betekent dat zij eerder in hypo- of hyperarousal kunnen komen. Welk gedrag zij vertonen, kan zeer wisselend zijn: van internaliserend terugtrekken naar externaliserend acting-outgedrag. Duidelijk is dat zij buiten hun window of tolerance niet tot leren komen.

Het is van belang dat deze kinderen weer terug in hun window of tolerance komen. Voor ieder kind is het van belang om te kijken waar de behoefte ligt. Door tegemoet te komen aan de behoeften van kinderen, kunnen zij weer terug binnen hun window of tolerance komen. Het streven is uiteraard om het ‘raampje’ weer te vergroten. Hoe? Dat is een zeer individueel proces, waarin ik eventueel kan ondersteunen.

Niet willen, niet kunnen of niet hoeven?

Thuisonderwijs aan hoogbegaafde kinderen

We zijn al weer ruim vier weken op weg met onderwijs thuis. De eerste weken waren wennen, zowel voor leerkrachten als voor ouders en niet in het minst voor kinderen. Bij sommigen zal een zekere routine zijn ontstaan, bij anderen lijkt dat maar niet te lukken. Zo zachtjes aan bereiken mij de berichten van ouders die het heel lastig vinden om hun hoogbegaafde kind thuis aan het werk te krijgen of houden. Ze willen zich niet inzetten, raken gefrustreerd bij moeilijke opdrachten, maken zich er makkelijk vanaf of beginnen niet eens aan hun werk. En dat leidt weer tot wanhopige ouders die niet begrijpen waarom hun kind niet lijkt te willen leren. Waarom is mijn kind zo lui? Deze vraag heb ik al vaker gehoord afgelopen weken.

Omgevingsfactoren

Ten eerste is het natuurlijk niet zo verwonderlijk dat een kind het moeilijk heeft in deze tijd. De normale structuur valt weg, de steun van klasgenoten en een leerkracht om je heen ook. De invloed van de omgeving kan niet verwaarloosd worden. Een leerkracht kan de drijvende kracht zijn voor een kind om in gang te schieten. Vooral kinderen die zich sociaal aanpassen, zullen baat hebben bij een leerkracht waar zij een goede band mee hebben.

Niet willen of niet kunnen?

Waar ik het in deze blog eigenlijk over wil hebben, is de soms foutieve aanname dat een ‘niet gemotiveerd’ kind niet wil leren. Is er wel degelijk sprake van niet willen? Of is er soms ook sprake van ‘niet kunnen’ en zelfs ‘niet hoeven’. Als een kind slim is, ligt ‘niet kunnen’ niet zo voor de hand. Toch kan het een kind aan vaardigheden ontbreken om aan een taak te beginnen en deze tot een goed einde te brengen. Zwakke executieve vaardigheden komen maar al te vaak voor bij hoogbegaafde kinderen en dat zal in deze tijd niet anders of zelfs sterker aanwezig zijn. Het ondersteunen bij het versterken van executieve vaardigheden kan een zware last leggen op ouders. Ouders die het nu al zwaar genoeg kunnen hebben.

Te vrijblijvend

‘Niet hoeven’ wordt nogal eens vergeten als oorzaak van het niet willen werken. We zijn mild geweest afgelopen weken voor onze kinderen, zowel ouders als leerkrachten. Begrijpelijk, onze kinderen hebben veel te verduren in deze tijd. Toch vragen ouders mij nu om vooral meer consequenties te verbinden aan het niet maken van werk. Als het werk te vrijblijvend wordt, dan zal menig kind er niet aan willen beginnen. Want hoe aantrekkelijk is het om aan moeilijk werk te beginnen, als je toch al niet zo goed tegen frustraties kan, het niet fijn vindt om fouten te maken, en er overal verleidingen zijn. Je hoeft het ook niet te doen voor je klasgenoten of juf die niet direct aanwezig zijn. Je ouders houden toch wel van je, daar twijfelen de meeste kinderen gelukkig niet aan. Hoogbegaafde kinderen zijn ook zeer goed in staat om hun slimheid in te zetten om te vermijden en dingen te ontwijken waar ze niet zo veel zin in hebben.

Compassie en consequenties

Dus voor alle ouders waarvan de kinderen weerstand bieden tegen het schoolwerk, laten we kinderen wat tegemoet komen in deze tijd door mee te denken. Laten we naast het verplichte basiswerk ook denken aan verrijking die in de lijn van de eigen interesse ligt, biedt dus ook keuzes aan. Laten we niet te veel vragen van de vaardigheden van hoogbegaafde kinderen op dit moment om ouders te ontlasten. En als laatste pleit ik voor een niet vrijblijvend karakter van verrijkingswerk, ook nu of misschien wel juist nu. Wel altijd vanuit een warme meelevende begeleiding! Onze hoogbegaafde kinderen zullen dankbaar zijn (ook al zullen sommigen uiteraard zeggen van niet)