Hoogbegaafden en de kracht van het lichaam

hoogbegaafden en de kracht van het lichaam

Hoogbegaafden hebben een sterk ontwikkeld brein en vertrouwen vaak in eerste instantie op hun gedachten. Hiermee negeren ze soms de kracht van het lichaam, dat hele duidelijke signalen kan afgeven. Al jong kunnen hoogbegaafde kinderen het vermogen om signalen van het lichaam op waarde te schatten verliezen. Als we jonge kinderen leren te luisteren naar de signalen van het lichaam zullen zij opgroeien tot evenwichtige volwassenen die keuzes maken die in overeenstemming zijn met wat zij willen.

Een wirwar van gedachten

Om maar met de deur in huis te vallen: ik heb dat zelf dus niet zo goed geleerd vroeger.  Ik maakte mijn keuzes voornamelijk op rationele gronden. Ik deed vooral waarvan ik dacht te weten wat goed voor me was. En dat is nou de hele crux…

Hoe weet je waar je grenzen en behoeften liggen? Hoe weet je wat je moet doen als je gedachten alle kanten opgaan? Ik zie het dagelijks bij mijn eigen kind, die vaak hardop zijn gedachten uitspreekt. Zijn gedachten spreken elkaar continu tegen of proberen elkaar te overtuigen van hun gelijk. Het is een wirwar van gedachten.

Hoogbegaafden en de kracht van het lichaam

Valkuil van veel hoogbegaafden is dat ze zeer sterk vertrouwen op hun gedachten. Ze hebben een een uitermate goed functionerend brein, dat hen in veel situaties ook goed te hulp kan schieten. Toch schuilt hier een gevaar in. Doordat ze zo’n sterk ontwikkeld brein hebben, vergeten ze soms de andere informatiebronnen die belangrijk zijn om jou richting te geven. Een heel simpel voorbeeld is het hoogbegaafde meisje van 8 jaar, dat vanaf 3 jaar zindelijk is, maar het toch presteert om af en toe ineens een natte broek te hebben. Bij navraag geeft ze ook daadwerkelijk aan niet gevoeld te hebben dat ze moest plassen. Signalen vanuit het lichaam worden in eerste instantie niet op waarde geschat en later zelfs niet meer doorgegeven aan het deel van de hersenen waar bewustwording optreedt. In de hersenen (de thalamus om precies te zijn) worden deze signalen eruit gefilterd als zijnde ‘niet belangrijk’. Je gedachten zijn dus zo sterk dat ze zelfs belangrijke informatie vanuit het lichaam kunnen tegenhouden.

Het lichaam geeft een schat aan informatie

Desondanks is het lichaam in staat om aan de bel te trekken als er niet voldoende naar geluisterd wordt. Als een jengelend kind dat steeds genegeerd wordt, zal het steeds duidelijker om aandacht vragen. Iedereen kent wel de tekenen van bijvoorbeeld teveel hooi op je vork nemen: stijve schouders, rugpijn, hoofdpijn, vermoeidheid,… Noem maar op. Het lichaam zal zijn aandacht wel opeisen en jou duidelijk maken waar je grenzen liggen en wat je behoeften zijn. Soms alleen wat laat als je je aandacht er niet op richt.

De aandacht bewust richten op signalen uit het lichaam

De truc is dus om aandacht bewust te leren richten op signalen uit het lichaam. Er zijn diverse manieren voor om dit te doen. Denk aan mindfulness (één van de pijlers van ACT), yoga of oefeningen uit lichaamswerk.

In mijn begeleiding hecht ik veel belang aan vaardigheden om bewust te worden van het eigen lichaam, als tegenhanger van het toch al volle hoofd dat deze kinderen vaak hebben.

Heb je naar aanleiding van dit blog vragen of kun je wel wat ondersteuning gebruiken bij het versterken van het lichaamsbewustzijn van je kind, neem dan hier vrijblijvend contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en intensiteit: accepteren en integreren

hoogbegaafdheid en intensiteit

Hoogbegaafdheid en intensiteit horen bij elkaar. Het is een kwestie van leren accepteren en leren integreren in je leven. Je wereld zou maar vergaan, als je iets meemaakt wat voor een ander hooguit een beetje vervelend is. Dan raak je elke keer weer uit balans en kost het weer energie om die balans te hervinden. Vele kinderen en hun gezinnen hebben hier dagelijks mee te maken en zuchten onder de onrust die dit met zich meebrengt.

Je wereld zou maar vergaan…

Ik neem een greep uit de situaties die ik zelf afgelopen week meegemaakt hebt. Je wereld zou maar vergaan als je pasgewassen haar je kussen nat maakt. Je wereld zou maar vergaan, als een speelafspraakje niet nagekomen wordt. Je wereld zou maar vergaan als je leerkracht je vraagt terug te kijken op een periode die niet fijn was. Je wereld zou maar vergaan, als je fruitbakje kapot gevallen is. Je wereld zou maar vergaan als je broer wel iets heeft gekregen wat jij niet hebt gekregen. Je wereld zou maar vergaan als er nog een stukje van het kroontje aan de aardbei zit. Je wereld zou maar vergaan als je je niet begrepen voelt door collega’s. Dan heb je het zwaar…

Stel je niet zo aan…

En dan krijg je als kers op de taart ook nog te horen dat je je aanstelt, dat het wel meevalt, dat je niet zo moet overdrijven of dat je niet zo gevoelig moet zijn. Maar voor jou voelt het echt en erg. Je voelt het in elke vezel van je lijf. Het resultaat: je voelt je nog minder begrepen. Gelukkig kent intensiteit twee kanten en zijn de dalen heel diep en de pieken heel hoog.

Intensiteit

Kazimierz Dabrowski (1902-1980), Poolse psycholoog en psychiater schreef over de overexcitabilities en maakte een onderverdeling in verschillende categorieën: psychomotorisch, zintuigelijk, intellectueel, verbeelding en emotioneel. Hoogbegaafden hebben over het algemeen meer behoefte aan prikkels vanuit de bovengenoemde ontwikkelingsgebieden én zijn er extra gevoelig voor. Ze hebben bijvoorbeeld extra behoefte aan emotionele verbinding én emoties kunnen daarentegen ook vlug te heftig zijn. Het is dus altijd balanceren. In een volgend blog schrijf ik meer over de verschillende overexcitabilities.

Accepteren en integreren

Voor hoogbegaafden is het belangrijk te leren accepteren dat deze intensiteit bij hen hoort. Daarom verwerk ik in mijn begeleiding vaak de overexcitabilities. Pas dan komen kinderen er vaak achter dat ze niet raar zijn, maar dat dit nu net even anders bij hen werkt. Van een kolibrie maak je per slot van rekening ook geen mus. Bewustwording is vaak al een mooie stap in het ermee leren omgaan. Integreren ervan, het ermee leren omgaan, vraagt meer inspanning en meer tijd. Dat is vallen en opstaan en het opnieuw proberen. Het is ook vooral de truc om de mooie kanten van intensiteit te gaan gebruiken in je leven.

Mocht je meer willen lezen over intensiteit, dan raad ik je het boek ‘Leven met intensiteit’ van Susan Daniels aan. Zij beschrijft hoe de intensiteit in elke levensfase tot uiting komt.

Heb je naar aanleiding van dit blog vragen of kun je wel wat ondersteuning gebruiken bij het leren accepteren en integreren van de intensiteit van jouw kind, neem dan contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en hulp vragen: een kwestie van durven!

Hoogbegaafdheid en hulp vragen

Hulp vragen is vaak moeilijk bij hoogbegaafdheid. Perfectionisme, vaste overtuigingen (mindset), een sterke autonomie of simpelweg niet weten hoe je hulp moet vragen, kunnen hierbij in de weg staan. Om hulp te durven vragen, moet je je kwetsbaar kunnen opstellen, compassie met jezelf hebben en weten waarvoor en hoe je hulp kunt vragen.

Waarom hulp vragen zo belangrijk is

Russisch psycholoog Vygotsky sprak in het begin van de twintigste eeuw over de ‘zone van naaste ontwikkeling’. Om van de huidige ontwikkeling, dat wat je al zelfstandig kan, te komen tot de naaste ontwikkeling is het nodig dat een opvoeder/leerkracht net voldoende hulp biedt zodat het kind kan reiken naar het niveau dat net boven het niveau van het kind ligt. De ondersteuning wordt na verloop van tijd dan weer afgebouwd en er ontstaat een nieuwe zone van naaste ontwikkeling. Hulp krijgen en vragen is dus van het grootste belang om verder in je ontwikkeling te komen.

Perfectionisme

Eén van de zijnskenmerken van hoogbegaafdheid is perfectionisme. Dit betekent dat hoogbegaafden de lat voor zichzelf hoog leggen. Fouten maken is niet iets wat de meeste hoogbegaafde kinderen makkelijk afgaat. Een kind dat om hulp vraagt, moet zich kwetsbaar op durven stellen. Het zegt eigenlijk ‘ik kan het niet alleen’. Voor een hoogbegaafd kind dat gewend is dat dingen vaak vanzelf gaan, kan dit een brug te ver zijn.

Mindset

Ook overtuigingen kunnen in de weg zitten bij het vragen van hulp. Hoogbegaafde kinderen hebben al vlug door dat ze anders zijn dan anderen. Ze krijgen ander werk, weten vaak de antwoorden op vragen en kunnen de overtuiging krijgen dat ze slim zijn en dat een vraag stellen of om hulp vragen hoort bij ‘domme’ kinderen. Ook komt het helaas nog wel voor dat leerkrachten kinderen zonder instructie verrijkingswerk laten doen. Daarmee wordt impliciet de boodschap meegegeven dat je slim genoeg moet zijn om het zelf op te lossen. Als je dan ergens tegenaan loopt, kun je als kind onbedoeld het idee krijgen dat je dan dus ‘dom’ bent. Het zwart-witdenken, de vaste mindset, ‘ik kan het’ of ‘ik kan het niet’, speelt hierin een belangrijke rol.

Autonomie

Een sterke autonomie kan ook een rol spelen in de gewoonte om geen hulp te vragen. Het zelf willen bepalen van een eigen strategie, eigen keuzes willen maken, kan ervoor zorgen dat een hoogbegaafde liever geen hulp vraagt. Het risico om hulp te krijgen op een manier die je niet wilt is aanwezig. Dit geldt zeker als een kind eerder de ervaring heeft gehad zijn autonomie te verliezen op het moment dat er hulp geboden wordt.

Een gewoonte?

Vandaag werkte ik met een 7-jarig jongetje. Ik begeleid hem bij het doorzetten als het moeilijk wordt. We hadden vooraf doorgesproken wat hij kon doen als het moeilijk wordt, waarbij we het ook hadden over hulp vragen. Vandaag sprak ik met hem af dat ik op een afstandje ging zitten om de situatie van de klas een beetje na te bootsen. Hij kwam aan op het punt dat de opdrachten niet meer direct lukten. Hij zette verschillende strategieën in: het opnieuw proberen, nog eens goed naar de opdracht kijken, van een andere kant ernaar kijken,… Toen ging hij achterover leunen en zuchten. ‘Pfff, dit is moeilijk, ik weet het echt niet meer’, waren zijn woorden. Zo bleef hij een tijdje zitten. Toen ik vroeg wat hij nog meer kon doen, kwam hij niet zelf op het idee om mij om een tip te vragen. Het zit als het ware (nog) niet in zijn repertoire.

Leren hulp vragen

Hulp vragen is een vaardigheid die je moet oefenen en kwestie van durven. Daarbij kan het heel behulpzaam zijn dat een kind een goed voorbeeld ziet. Wil je je kind leren om hulp te vragen, dan is het van het grootste belang om te laten zien dat je dit zelf ook doet. Je kwetsbaar opstellen en laten zien dat je niet alles alleen kunt, toont een kind dat hulp vragen ook heel fijn kan zijn en dat je niet altijd ‘perfect’ hoeft te zijn. Problemen oplossen voor een kind voordat het zelf om hulp vraagt, kan ervoor zorgen dat het kind niet de gelegenheid krijgt om te oefenen met het vragen van hulp en hier dus ook niet beter in kan worden.

Herken je de uitdaging? Heeft jouw kind er last van dat het niet goed om hulp kan vragen en wil je hier graag ondersteuning bij? Of wordt jouw kind onvoldoende geholpen om naar de zone van naaste ontwikkeling te reiken en weet je niet goed hoe je het gesprek op school aan moet gaan? Neem dan vrijblijvend contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en groei: geduld en vertrouwen

hoogbegaafdheid en groei

Hoogbegaafden ontwikkelen zich heel divers. Soms is de groei heel duidelijk zichtbaar en stralen hoogbegaafden. Soms is de groei niet zo duidelijk zichtbaar,  maar wel degelijk aanwezig en ontstaat er langzamerhand een verandering in overtuigingen, een groeimindset. Over hoogbegaafdheid en groei: geduld en vertrouwen.

Groei

In het voorjaar vind ik het altijd leuk om plantjes te kweken. Zo ook dit voorjaar. Ik kocht wat zaadjes van basilicum en munt, vulde mijn kasje met grond speciaal met meststoffen voor gewas en zaaide zorgvuldig de zaadjes: links de basilicumzaadjes en rechts de muntzaadjes. Die muntzaadjes waren tot mijn verbazing erg klein, zo niet bijna onzichtbaar. Toch had ik er vertrouwen in dat hier daadwerkelijk munt uit zou gaan groeien. Dan is het een kwestie van zorgen voor voldoende warmte, dus haalde ik trouw de eerste weken het kasje ’s avonds naar binnen en zette ik het overdag in de zon. Meerdere keren per dag sproeide ik de grond vochtig. Wat dat betreft was het handig dat we thuis aan het werk gingen, want dan kon ik het een beetje in de gaten houden. Werd de grond te droog, dan sproeide ik een keertje extra.

Investeren

En natuurlijk zorg je in het begin voor iets, maar zie je nog niet veel resultaat. Als je een beetje geduld hebt, komt er na een weekje iets boven de grond piepen. En ja, hoor na een weekje waren de eerste kiemblaadjes zichtbaar. Dat stimuleerde enorm om vooral door te blijven gaan met de aandacht en tijd die ik er tot dan toe in had gestoken. Wat wel opviel, is dat de basilicumplantjes eerder boven kwamen dan de muntplantjes.

Doorzetten

Na een week of drie was er rechts nog steeds niks zichtbaars gebeurd. Ik wist het even niet meer en begon te twijfelen. Had ik iets verkeerd gedaan? Misschien had ik geen grond over de zaadjes moeten strooien of hadden de zaadjes toch iets te weinig warmte of vocht gehad? Wat kon ik anders doen? Ik neigde naar het opgeven, het zou niks meer worden. Als er na weken nog niets gebeurd was, zou het ook vast niet meer gaan gebeuren. Ik had ook de neiging om in de aarde te gaan wroeten om te kijken of er onder het dunne laagje aarde wellicht iets aan het groeien was. Maar ja, als ik dat zou doen, zou ik wellicht de minieme groei die er misschien was gelijk weer teniet doen. Ergens dacht ik dat het misschien niet zichtbaar was wat er gebeurde, maar dat er wel degelijk iets van groei aan het ontstaan was. Ik koos ervoor mijn strategie van water en warmte geven voort te zetten, in de hoop dat het ooit zijn vruchten zou afwerpen. Links was ondertussen een heel bos aan basilicumplantjes ontstaan. Daar was geen twijfel over mijn aanpak mogelijk.

Groei die (nog) niet zichtbaar is

Weken later ontdekte ik een piepklein groen plukje boven de grond, aan de rechterkant. En er volgden er meer, klein, maar zichtbaar. Elke paar dagen ontdekte ik opnieuw zo’n klein groen sprietje. Mijn aanpak had ook voor de muntblaadjes effect gehad. Het had van mij meer geduld en vertrouwen gevraagd, ik moest mijn twijfels onderdrukken en geloven in een goede afloop. Er is nog een weg te gaan. Niet alle zaadjes zijn ontkiemd en degene die zijn gaan groeien zijn nog erg klein. Die hebben mijn aandacht en zorg nog wel even nodig. Ik heb er nu echter alle vertrouwen in!

Dus, leerkrachten, begeleiders, ouders, heb je het idee dat jouw aanpak niet werkt? Heb vertrouwen in wat je doet! Soms ontstaat er groei die nog niet zichtbaar is, maar wel in de toekomst zichtbaar gaat worden. Hou vol, vertrouw! Sommige zaadjes ontkiemen pas jaren later!

Twijfel je of je op de goede weg bent met je kind, neem dan hier vrijblijvend contact met mij op.

Hoogbegaafdheid en autonomie: over grenzen en vertrouwen

Hoogbegaafdheid en autonomie

 

 

Hoogbegaafde kinderen vechten nogal eens voor vrijheid en het maken van hun eigen keuzes. Hun ontdekkingsdrang, inzicht en nieuwsgierigheid geeft aanleiding tot een grote behoefte aan autonomie. Voor ouders kan dit een enorm beroep doen op hun flexibiliteit en vertrouwen in hun kind. Het niet of onvoldoende tegemoet komen aan deze drang naar autonomie kan leiden tot boosheid bij het begaafde kind.

Drang naar autonomie

Ik denk aan mijn eigen dochter die met 5 jaar vond dat ze wel zelf naar school kon fietsen en de boosheid die dit bij haar opleverde toen wij daarin niet meebewogen. Ik denk aan de brugklasser die geen hulp wil bij het organiseren van schoolwerk. Of aan de tiener die zelf zijn telefoongebruik in de hand wil proberen te krijgen. Ik denk ook aan het schoolkind dat tegendraads wordt dat er een vast werkschema voor thuiswerk op hem wacht. `

Geven en nemen

Starheid bij ouders en leerkrachten leidt er in deze gevallen toe dat kinderen zich niet begrepen voelen, boos worden en zich dwars gaan gedragen. Geen situatie waarin je tot verbinding en een werkbare samenwerking komt met het kind. Veel ouders en leerkrachten hebben dit allang begrepen en schatten zo goed mogelijk in wat mogelijk is en wat niet. Dit vraagt vertrouwen van ouders en leerkrachten.

Vertrouwen

Om tegemoet te komen aan de ontdekkingsdrang van kinderen, moeten we erop kunnen vertrouwen dat het goed gaat. Er zitten meerdere elementen in dat vertrouwen hebben. We moeten er allereerst van overtuigd zijn dat de ander in staat is om juiste keuzes te maken, ook al zijn ze dan anders dan dat je als ouder of leerkracht zou willen. We moeten er een inschatting van kunnen maken of het kind in staat is om hetgeen hij zelfstandig wil doen, ook tot een goed einde kan brengen. Daarnaast wil je als ouder en leerkracht ook op de hoogte gehouden worden als het toch niet lukt wat een kind voor ogen heeft en het vertrouwen hebben dat het daar dus over communiceert. Als je kind eerder je vertrouwen beschaamd heeft, dan wordt vertrouwen steeds moeilijker.

Meebewegen en grenzen stellen

Ook van kinderen mag je dus wat verwachten. Je mag van kinderen verwachten dat ze (hetzij in beperkte mate) ook vertrouwen in jou als leerkracht of ouder hebben dat jij het beste met ze voor hebt, dat je meebeweegt, maar ook je grenzen stelt. Het kan heel nuttig zijn om dit ook zo met het kind te bespreken. Ik heb toentertijd tegen mijn dochter van 5 gezegd dat  ik er wel op vertrouwde dat zij zelfstandig naar school kon fietsen maar dat ik dat zelf nog erg spannend vond. Dit vraagt dus van het kind ook de tegenhanger van autonomie: namelijk een beetje meebewegen en geduld hebben. Daarnaast is het belangrijk dat het kind eerlijk is en durft aan te geven dat het zichzelf wellicht overschat heeft of dat er nog dingen te leren zijn. Voor hoogbegaafde kinderen kan dit een heet hangijzer zijn. Ook is het belangrijk als ouder of leerkracht je eigen grenzen helder te hebben en aan te geven. Als je weet dat een kind van 5 een drukke weg over moet steken, zal hij dat 9 van de 10 keer wellicht wel veilig kunnen doen, maar uiteraard gaan we hier als ouders en leerkrachten niet op gokken. Veiligheid en je eigen gevoel staan dan voorop.

Stapsgewijs

Hoe pak je dat nu aan, stapsgewijs autonomie toekennen aan je kind? Hierboven beschreef ik de voorwaarden die het mogelijk kunnen maken om stapje bij beetje de autonomie van je kind te vergroten. Kleine stapjes zetten werkt hier beter dan gelijk te veel doen. Zo krijgen jullie samen ook een succeservaring. Ga in gesprek met je kind en bespreek zijn wensen. Van daaruit kies je één situatie uit waarin je gaat oefenen, met de juiste afspraken zoals hierboven beschreven. Gaat dit goed, dan kun je een stapje verder gaan. Gaat dat nog niet goed, dan heb je ook hierin een gespreksonderwerp. Of het nu gaat om eerlijkheid, leren van fouten, overschatten van eigen kunnen, vaardigheden die tekort schieten,…

Herken je de worsteling over vrijheid en wil je hier advies over of ondersteuning bij? Neem dan contact op met mij!

 

 

 

Hoogbegaafdheid en stressreacties

Hoogbegaafdheid en stressreacties

In de afgelopen weken dat kinderen thuis onderwijs krijgen, heb ik meermaals ervaren dat hoogbegaafde kinderen en hun ouders stress ervaren. De huidige omstandigheden zorgen klaarblijkelijk voor stressreacties die leiden tot allerhande gedrag: clownesk gedrag, onderduikend gedrag, vlugge irritaties, niet tot handelen komen, boze buien,…

Horend bij hoogbegaafdheid is de intensiteit van het leven. Gevoelens worden als heftiger ervaren. Dit maakt ook dat hoogbegaafde kinderen meer ontvankelijk zijn voor het oplopen van trauma’s. Trauma’s kunnen al op jonge leeftijd ontstaan en hebben vaak te maken met niet gezien worden en er niet bij horen. Dit leidt tot stressreacties. Juist door de intensiteit kunnen deze ervaringen voelen als trauma’s.

Mensenbrein, zoogdierenbrein en reptielenbrein

In een veilige situatie reageren mensen vanuit hun mensenbrein, het deel van ons brein dat in staat is te voelen en te denken. In deze situatie kunnen mensen leren, communiceren en analyseren. Dit gebied wordt in de hersenen de neocortex genoemd, waarvan de prefrontale cortex deel van uitmaakt.

Wanneer wij stress ervaren, bijvoorbeeld als situaties veranderen zoals nu het geval is, kunnen wij niet meer reageren vanuit ons mensenbrein. Dan reageren we vanuit ons zoogdierenbrein of ons reptielenbrein. Het zoogdierenbrein is het deel van de hersenen dat te maken heeft met onze emoties. Het zoogdierenbrein scant voortdurende de omgeving om te kijken of het ok is. Dit deel van onze hersenen is het limbisch systeem (met onder andere de amygdala) en streeft plezier na en probeert pijn te vermijden.

Het reptielenbrein komt in actie als er direct gevaar dreigt, dan neemt het reptielenbrein het automatisch over. Het zorgt ervoor dat je veilig bent en bevindt zich in de hersenstam en hypothalamus.

Window of tolerance

Zolang je blijft binnen de window of tolerance (Dan Siegel, 1999), kun je blijven nadenken, relativeren, analyseren vanuit je mensenbrein. Ontstaat er stress, dan kun je buiten de window of tolerance terechtkomen. Kom je er boven (hyper-arousal), dan ontstaat een reactie vanuit het zoogdieren- of reptielenbrein, de zogenaamde flight, fight of freeze reactie.  Er is sprake van een verhoogde alertheid. Kom je er onder (hypo-arousal), dan ontstaat een reactie vanuit het reptielenbrein, waarin een freezereactie ontstaat met apathie en verlamming. In normale omstandigheden, komen mensen wel eens buiten hun window of tolerance, maar er treedt daarna weer herstel op. Als er langere tijd sprake is van stress dan vernauwt het window of tolerance. Dat betekent dat een persoon eerder in hyper- of hypo-arousal komt.

Window of tolerance en hoogbegaafdheid

Door intensiteit en een verhoogde gevoeligheid of door eerder opgelopen trauma’s (denk aan niet begrepen worden, je anders voelen,…) kunnen hoogbegaafden een kleiner window of tolerance hebben. Dit betekent dat zij eerder in hypo- of hyperarousal kunnen komen. Welk gedrag zij vertonen, kan zeer wisselend zijn: van internaliserend terugtrekken naar externaliserend acting-outgedrag. Duidelijk is dat zij buiten hun window of tolerance niet tot leren komen.

Het is van belang dat deze kinderen weer terug in hun window of tolerance komen. Voor ieder kind is het van belang om te kijken waar de behoefte ligt. Door tegemoet te komen aan de behoeften van kinderen, kunnen zij weer terug binnen hun window of tolerance komen. Het streven is uiteraard om het ‘raampje’ weer te vergroten. Hoe? Dat is een zeer individueel proces, waarin ik eventueel kan ondersteunen.

Niet willen, niet kunnen of niet hoeven?

Thuisonderwijs aan hoogbegaafde kinderen

We zijn al weer ruim vier weken op weg met onderwijs thuis. De eerste weken waren wennen, zowel voor leerkrachten als voor ouders en niet in het minst voor kinderen. Bij sommigen zal een zekere routine zijn ontstaan, bij anderen lijkt dat maar niet te lukken. Zo zachtjes aan bereiken mij de berichten van ouders die het heel lastig vinden om hun hoogbegaafde kind thuis aan het werk te krijgen of houden. Ze willen zich niet inzetten, raken gefrustreerd bij moeilijke opdrachten, maken zich er makkelijk vanaf of beginnen niet eens aan hun werk. En dat leidt weer tot wanhopige ouders die niet begrijpen waarom hun kind niet lijkt te willen leren. Waarom is mijn kind zo lui? Deze vraag heb ik al vaker gehoord afgelopen weken.

Omgevingsfactoren

Ten eerste is het natuurlijk niet zo verwonderlijk dat een kind het moeilijk heeft in deze tijd. De normale structuur valt weg, de steun van klasgenoten en een leerkracht om je heen ook. De invloed van de omgeving kan niet verwaarloosd worden. Een leerkracht kan de drijvende kracht zijn voor een kind om in gang te schieten. Vooral kinderen die zich sociaal aanpassen, zullen baat hebben bij een leerkracht waar zij een goede band mee hebben.

Niet willen of niet kunnen?

Waar ik het in deze blog eigenlijk over wil hebben, is de soms foutieve aanname dat een ‘niet gemotiveerd’ kind niet wil leren. Is er wel degelijk sprake van niet willen? Of is er soms ook sprake van ‘niet kunnen’ en zelfs ‘niet hoeven’. Als een kind slim is, ligt ‘niet kunnen’ niet zo voor de hand. Toch kan het een kind aan vaardigheden ontbreken om aan een taak te beginnen en deze tot een goed einde te brengen. Zwakke executieve vaardigheden komen maar al te vaak voor bij hoogbegaafde kinderen en dat zal in deze tijd niet anders of zelfs sterker aanwezig zijn. Het ondersteunen bij het versterken van executieve vaardigheden kan een zware last leggen op ouders. Ouders die het nu al zwaar genoeg kunnen hebben.

Te vrijblijvend

‘Niet hoeven’ wordt nogal eens vergeten als oorzaak van het niet willen werken. We zijn mild geweest afgelopen weken voor onze kinderen, zowel ouders als leerkrachten. Begrijpelijk, onze kinderen hebben veel te verduren in deze tijd. Toch vragen ouders mij nu om vooral meer consequenties te verbinden aan het niet maken van werk. Als het werk te vrijblijvend wordt, dan zal menig kind er niet aan willen beginnen. Want hoe aantrekkelijk is het om aan moeilijk werk te beginnen, als je toch al niet zo goed tegen frustraties kan, het niet fijn vindt om fouten te maken, en er overal verleidingen zijn. Je hoeft het ook niet te doen voor je klasgenoten of juf die niet direct aanwezig zijn. Je ouders houden toch wel van je, daar twijfelen de meeste kinderen gelukkig niet aan. Hoogbegaafde kinderen zijn ook zeer goed in staat om hun slimheid in te zetten om te vermijden en dingen te ontwijken waar ze niet zo veel zin in hebben.

Compassie en consequenties

Dus voor alle ouders waarvan de kinderen weerstand bieden tegen het schoolwerk, laten we kinderen wat tegemoet komen in deze tijd door mee te denken. Laten we naast het verplichte basiswerk ook denken aan verrijking die in de lijn van de eigen interesse ligt, biedt dus ook keuzes aan. Laten we niet te veel vragen van de vaardigheden van hoogbegaafde kinderen op dit moment om ouders te ontlasten. En als laatste pleit ik voor een niet vrijblijvend karakter van verrijkingswerk, ook nu of misschien wel juist nu. Wel altijd vanuit een warme meelevende begeleiding! Onze hoogbegaafde kinderen zullen dankbaar zijn (ook al zullen sommigen uiteraard zeggen van niet)