Van zwaar naar licht

Zag ik daar nou echt een ondeugende glimlach?

Ze keek me met een ondeugende grijns aan terwijl ze voor de derde keer tegen mij zei dat ik de deur van de kleedkamer niet zo ver open moest doen. Acht jaar oud en zeer streng voor anderen en zichzelf. En wat is het leven zwaar: dat ademde ze bijna uit.

Ik leerde haar een paar maanden geleden kennen. Op haar opmerkingen volgde bij mij irritatie . Omdat ik zelf in een soort overleefmodus stond (ineens onbedoeld, 12 jaar na mijn pabo-diploma terwijl ik daarna geen minuut zelf een klas had gehad toch voor een klas, die wat bagage met zich meedroeg en ineens hun juf moest missen), reageerde ik zelf nogal geïrriteerd terug. Elke kleine vergissing, elk foutje, elke verspreking kwam me duur te staan. Met een gezicht alsof ze een hele citroen moest opeten, wist ze me op een zeurderige nanana-toon te vertellen dat ik het helemaal verkeerd deed. Wel twintig keer op een dag. Ik werd er doodmoe van en probeerde in mijn ‘hoe hou ik deze klas onder controle-stand’ van alles uit. Ik wees haar terecht dat ze niet zo maar door me heen moest praten, ik vertelde haar dat het wat mij betreft niet zo veel uitmaakt als ik me verspreek en dat ik niet met opzet haar naam verwarde met die van een klasgenoot, ik zuchtte, ik negeerde het, ik gaf haar gelijk. Alles in mij sprak weerstand uit. Er was contact, daar was alles wel mee gezegd.
Ook op andere momenten was het moeilijk om echt contact met haar te krijgen. Ze schermde zich af en ik voelde de onmacht niet het vermogen te hebben haar te bereiken.

Vandaag besefte ik ineens dat er iets veranderd was. Met die ondeugende glimlach op haar gezicht, waarin ze me een beetje uitdaagde. Mijn reactie was anders dan voorheen, hoewel ik terugkijkend kan zien dat er al een tijdje iets aan het veranderen was. Ik grapte dat ik mezelf niet echt dunner kon maken en dat ik toch echt door die deur heen moest, ik vermoed met een grijns op mijn gezicht en een poging mezelf dunner te maken.
De gespannen staat voor de klas was zeer zeker verklaarbaar, niet gek en wat onhandig, maar begrijpelijk. Ik had van begin af aan door dat het niet handig was, maar kon ook zien dat het gewoon gebeurde. Allerlei overtuigingen namen de bovenhand. Twaalf jaar geleden sloot ik de pabo af met een verlenging. Men zag bij mij nog niet een stevige leerkracht: ik had geen overwicht, wilde niet werken met straffen en belonen en had daardoor de klas niet onder controle. Vond men. Ik had er een ander plan bij, maar dat werd niet als dusdanig gezien.

Toen ik dus een paar maanden geleden deze klas toegewezen kreeg, waar ik ook nog eens niet op voorbereid was, namen de overtuigingen de overhand. De overtuigingen dat ik dit niet zou kunnen, dat ik te soft ben, dat ik over me heen laat lopen (die had ik denk ik overigens allemaal zelf bedacht 😉), dat het mijn schuld is als er iets niet lekker loopt tussen kinderen, namen de overhand. Ik ging erin geloven, en gedroeg me ernaar. Ze waren ook zo sterk aanwezig. Dus: dit meisje moest weten dat er niet met mij te sollen viel.
Totdat ik ze kon doorzien. Toen zag ik wat er gebeurde bij mezelf. En dat wat er gebeurde ook tussen haar en mij in stond. En dat dat de reden was dat echt het contact aangaan lastig was. Mijn spanning zakte door dit inzicht. Er kwamen dagen waarin ik met een nieuwsgierige open blik de dag tegemoet kon treden. Ik hoefde het niet meer 100% goed te doen. Er ontstond vertrouwen dat wat er ook zou komen, we dat samen zouden oplossen of aangaan. Er stond ineens een mens tussen de kinderen en niet meer een goede juf voor de klas.

Dit mens kon ineens zien dat dit meisje weliswaar een eigenaardigheidje heeft, maar ook een wens om contact te zoeken. Dat eigenaardigheidje is wellicht een manier om controle te houden over een spannende tijd en omgeving. Dit eigenaardigheidje is ook haar kracht, want dit meisje geniet van dingen mooi en perfect maken (ze kan fantastisch tekenen). Dit eigenaardigheidje laat zien dat ze het graag goed wil doen, niet alleen voor zichzelf, maar ook voor anderen. En En toen was er ineens dus een meer speelse reactie op haar commentaarstem. Niet gespeeld speels, ook niet met een stappenplan bewust zo voor elkaar gekregen, maar gewoon omdat dit mens het ineens doorzag en los kon laten.

Dank, lief kind, dat jij mij dit hebt laten inzien. En wat mooi om te zien dat je zelf ook weer wat lichter het leven tegemoet kan treden!

De ongenode gast

de ongenode gast op het feest

Ik kan het me nog zo goed herinneren.

Daar ging ik dan. De theorie zat in mijn hoofd en ik had net de opdracht gekregen om een lichamelijk onderzoek te gaan doen bij een patiënt die net op de afdeling was aangekomen. Mijn eerste co-schappen. En ik werd in het diepe gegooid.

Braaf als ik was ging ik het maar doen. Geen idee hoe ik dat aan moest gaan pakken. Ik zou me moeten voorstellen, ik zou klungelig zijn. Ik zou wat dingen uitvoeren, waarschijnlijk zonder te weten wat ik nu precies aan het doen was, wat ik voelde, wat ik hoorde. Op ik bij percussie nou wel een demping hoorde of toch niet? Of de vaten nu gestuwd waren of niet?

En wat als de patiënt mij vragen erover zou stellen? Wat moest ik dan zeggen? Waarom ging de arts-assistent niet gewoon mee? Ik voelde me verloren. Deed wat me gevraagd werd, zo goed en zo kwaad als het ging. Durfde vervolgens geen vragen te stellen aan de arts-assistent als ik terugkwam en onzeker over iets was. Want ik hoorde het toch te weten… Ik zou het moeten kunnen. Zo voelde het helemaal niet. En ik durfde daar niks meer over te zeggen, bang door de mand te vallen.

Zo ging het door, co-schap na co-schap. Soms was er een arts die er bij bleef, keek wat ik deed, me leerde wat ik moest leren. Heel vaak niet. Heel veel dingen leerde ik wel in de praktijk. En toch kwam ik van de opleiding geneeskunde af zonder ook maar één keer een fatsoenlijke blik op een trommelvlies te hebben gehad. Ik kreeg het gewoon niet voor elkaar. Ach, KNO was sowieso niet mijn ding.

Ik denk wel eens terug aan deze tijd, best lang geleden. Ik trok mijn mond toen niet open. Ik had het idee dat ik het zelf moest oplossen, dat ik het zou moeten kunnen. Dat ik dom was, ja, dat vooral ook. En niet durfde toegeven dat ik iets heel lastig vond. Dat voelde namelijk zo kwetsbaar. En die kwetsbaarheid durfde ik niet te laten zien.

Tijden zijn veranderd. Ik ben veranderd. Andere wegen zijn ingeslagen. Er is meer speelruimte ontstaan om uitdagingen te durven aangaan, toe te geven dat ik iets nog niet kan, of iets spannend vind. Met knikkende knieën ben ik uitdagingen aangegaan. Nog steeds met de stemmen van angst in mijn hoofd om niet goed genoeg te zijn. Me steeds meer bewust dat die kritische stem mij ook maar overkomt en mijn feestje probeert te verstoren (althans dat vind ik dan natuurlijk, hij wil er gewoon bij zijn). Door hem steeds weg te sturen, loop ik echter het risico mijn eigen feestje te verstoren. Want man, man, wat kost het een energie om zo’n ongenode gast weg te sturen. Deze wil er bij zijn en aangekeken worden. En hoe menselijk en waardevol is het niet om zo’n kritische gast op je feestje te hebben?

Nu ik dit steeds meer aanga, de opleiding Theater van het Leven – Opleiding voor Nondualiteit en Speelse Spiritualiteit (dewereldvanmorgen.nl) helpt me hierbij, merk ik dat er meer ruimte komt. Ideeën ploppen op. Contacten worden gelegd. Plannen worden gesmeed! Soms laat ik me verrassen door wat er op mijn pad komt, soms ga ik wat actiever op zoek. Er zijn plannen om weer als leerkracht aan de slag te gaan. Er zijn plannen om daarnaast iets te ondernemen voor ouders. Nog helemaal niet duidelijk hoe en wat, maar ik geniet even van mijn hervonden energie en enthousiasme.

Psst, ik heb nog even gedacht dat ik hier een foto van mezelf met feesthoedje zou plaatsen, maar dat vond de kritische gast niet zo’n goed idee. Ik heb deze keer maar geluisterd, zucht…

 

Van binnen naar buiten

Ons kind gaat al sinds juni 2023 niet meer naar school.

Dit wordt geen aanklacht of klaagzang op het systeem onderwijs, hoewel ik wel graag zou zien dat er iets structureel zou veranderen in het onderwijs voor de kinderen die nu thuis komen te zitten (of voor alle kinderen?). Daarover nu niet. Ik vertel graag mijn verhaal, omdat het invloed heeft gehad op mij als persoon en het werk dat ik wel en niet heb kunnen doen afgelopen jaren.

Vanaf het moment dat ons kind naar school ging, nu bijna 12 jaar geleden, voelden we dat het een lastige weg zou worden. Hier zou ik nu kunnen vertellen hoe fantastisch ons kind is. Als het goed is vindt elke ouder dit van zijn of haar kind. Hij was wel ‘anders’, intenser.

Zijn schoolloopbaan was moeizaam. Voor hem en voor ons. En niet te vergeten voor zijn leerkrachten die hij uitdaagde tot ze niet meer wisten wat ze met hem aan moesten binnen de reguliere setting. Het aantal gesprekken was eindeloos. Overigens niet alleen over hem, ook onze andere kinderen liepen niet helemaal in de pas. Er werd met modder gegooid. Naar ons als ouders. Het zou aan onze opvoeding liggen. We moesten meer grenzen stellen. Wij, aan onze ‘kant’, deden even hard mee. Uit machteloosheid, om ons te verdedigen, omdat we dachten het beter te weten? Omdat we vochten voor ons kind?! We voelden ons niet begrepen, tekort gedaan, boos bovenal en machteloos. Veelal reageerde ik uit een staat van chronische stress. Het ging niet goed met meerdere kinderen, die uitten dat thuis, op elkaar, op ons, wij op elkaar. Kortom: er ontstaat een chronisch onveilig gevoel, wat zich in een gezin van 7 alleen maar versterkt.

Naarmate er meer scholen gepasseerd waren, ontstonden er ook positievere interacties, waardoor er ruimte kwam om een ander perspectief in te nemen, ruimte voor wederzijds begrip, ruimte voor onmacht en het samen zoeken naar oplossingen. Eindelijk compassie voor ons als ouders van een groot gezin met kinderen die een mismatch ervaren met hun wil om te leren, vooral de manier waarop, en de manier waarop ons onderwijs veelal is ingericht.

Als moeder heb ik veel pijn ervaren. Pijn van niet begrepen worden, zelfs aangevallen worden over onze manier van opvoeden. Lang kon ik niet zien dat dit ook uit onmacht bij leerkrachten is ontstaan. Vanuit hun perspectief konden zij niet zien wat ons kind nodig had, of zagen het wel maar vonden geen manier om dit te realiseren binnen het systeem. Als je het niet meer weet, je wilt jezelf er niet rot onder voelen, dan kun je het altijd nog in de schoenen schuiven van de ouders. Daar was ik lang boos over.

De pijn is gezakt, de boosheid komt soms nog naar boven en die benut ik dan. We hebben een manier gevonden om de verbinding aan te gaan. Ik voel ook dat ik dat wil, samen met school kijken waar de mogelijkheden en kansen liggen. De ene keer gaat dat beter dan de andere keer. Ons kind is nog steeds een, zoals ze dat noemen, thuiszitter. Een woord dat ik liever niet meer gebruik, sinds @Frietzen Grünbauer mij aangaf dat ze dit woord liever niet gebruikte. Ik ben inderdaad gaan inzien dat er in het woord iets passiefs/’slachtofferachtigs’ ligt. We willen ook geen lichtje branden voor ons kind. Alsof er iemand dood is of passief. Ons kind is op dit moment niet passief. In die zin, er gebeurt van alles onder de radar. Daar vangen we gelukkig af en toe een glimp van op. Hij is krachtig en voorzichtig tegelijk zijn pad aan het bewandelen. Hij is ‘er’ nog niet, want hij hoeft ook nergens naartoe. Het pad gaat zich vanzelf ontvouwen. Daar hebben we alle vertrouwen in.

En tja, als je kind uitvalt, dan doet dat wat met je als ouder. Er komt van alles voorbij. Waar is dit misgelopen, wat hadden we anders kunnen doen? Het legt je soms lam. Het vreet energie. Deze gedachten kan ik tegenwoordig laten rusten. De schuldvraag is niet (meer) relevant. Het in verbinding met anderen zoeken naar oplossingen des te meer, waardoor er ook meer energie vrij komt. Energie die ik ook weer buiten het gezin kan gaan benutten en daar ben ik heel blij mee.